De incidentmethode
De
aanpak van de incidentmethode gericht op het OPLOSSEN van de ingebrachte case
gaat als volgt.
Stap
1: Inbrengen case.
De inbrenger vertelt over zijn ervaring (zonder onderbreking),
waarom hij de ervaring inbrengt en wat hij van de anderen verwacht.
Stap
2: Verkenning.
Iedere deelnemer stelt (open) vragen om duidelijkheid te krijgen
over het 'probleem' en de context waarin het zich afspeelt. Vragen kunnen
gericht zijn op:
- de context;
- de overtuigingen, normen en waarden die meespelen;
- gevoelens;
- houding.
- de overtuigingen, normen en waarden die meespelen;
- gevoelens;
- houding.
Stap 3: Reflectie en waarneming.
De inbrenger kiest zelf welke vragen hij wil beantwoorden, de
deelnemers vragen door als het antwoord niet helder is.
Stap
4: Analyse.
Iedere deelnemer geeft in eigen woorden weer wat volgens hem/haar
de analyse van de leersituatie is (alsof hijzelf inbrenger is). Als laatste
geeft de casusbrenger zijn/haar reactie op deze analyses en maakt een
operationele probleemstelling.
Stap
5: Oplossingsrichtingen.
De deelnemers geven de inbrenger tips over hoe het doel
gerealiseerd kan worden.
Stap
6: Keuze voor oplossingsrichtingen.
Checken: is hetgeen tot nu toe is gezegd voldoende, wat ontbreekt
er eventueel nog, wat houdt je tegen, wat heb je nodig, klopt de eerder
geformuleerde doelstelling nog?
Stap
7: Afspraken maken en afronden.
De inbrenger geeft concreet aan hoe hij/zij van plan is zijn/haar
doel te verwezenlijken of welke stap in de richting wordt gezet. De volgende
keer terugkoppelen.
Als
het doel van intervisie is om de deelnemer meer INZICHT te laten VERWERVEN in
het eigen handelen en zelf nieuwe aanpakken te ontdekken, dan zijn de stappen:
Stap
1: Introductie en keuze van een incident.
Iedereen krijgt de volgende opdracht: 'Bedenk een gebeurtenis
waarin je niet goed wist hoe te reageren of waarover je achteraf niet gelukkig
was met je reactie'. Alle groepsleden vertellen hun incident. De groep kiest
gezamenlijk een vraagstuk van één of meer leden uit dat zal worden besproken.
Stap
2: In kaart brengen van het incident.
De inbrenger vertelt over de gebeurtenis. Ook gevoelens met
betrekking tot het incident worden verteld. Ideeën of oplossingen en
beschrijvingen van wat er na het incident gebeurde worden weggelaten.
Stap
3: Noteren van vragen om informatie.
Ieder groepslid noteert voor zichzelf vragen die men heeft om meer
inzicht in het incident te krijgen en de context te verhelderen. Mondelinge
vragen zijn niet toegestaan.
Stap
4: Informatieronde.
De leden van de groep stellen informatieve, inhoudelijke vragen
aan de inbrenger. Dit zijn vragen naar wie, wat, waar en hoe.
Stap
5: Percepties van het vraagstuk.
Ieder schrijft voor zichzelf zijn/haar beeld op van het probleem
of de vraag. Wanneer iedereen klaar is worden de verschillende percepties op
een flap genoteerd.
Stap
6: Verschillen in percepties onderzoeken.
De inbrenger geeft een reactie op de verschillende percepties die
op de flap zijn genoteerd. De groep praat over de verschillende percepties en
de inbrenger kiest uit met welke verder wordt gegaan.
Stap
7: Expliciteren van inzichten.
De groepsleden spreken hun inzichten uit. Zij stellen ook vragen
aan elkaar om die inzichten zo concreet mogelijk te verwoorden. Van deze
inzichten wordt een compacte samenvatting op flap gemaakt.
Stap
8: Wat neem je inhoudelijk mee?
De inbrenger krijgt als eerste de gelegenheid de voor hem
belangrijkste inhoudelijke inzichten te noemen. De groepsleden volgen daarna.
Stap
9: Welke processen hebben geholpen tijdens deze bijeenkomsten.
De groepsleden evalueren het eigen en het groepsgedrag tijdens de
intervisie. Welke manier van met elkaar in gesprek zijn bleek effectief? Jan Yntema
Geen opmerkingen:
Een reactie posten