Inspiratie

Bezoek aan Edushock 22 februari 2017


















Lastige kinderen? Heb jij even geluk!  Berthold Gunster (17-11-2016)

Op donderdagavond ben ik naar de Stadsschouwburg te Heerlen geweest, naar de omdenkshow van Berthold Gunster. Deze show is gebaseerd op het boek dat Berthold heeft geschreven, genaamd “Lastige kinderen? Heb jij even geluk!”. Uiteraard heb ik dit boek gelezen en het is de tweede keer dat ik zijn show bezoek. De eerste keer was op 31 oktober 2013. Het viel gelijk op dat Berthold deze keer een stuk minder politiek correct was dan drie jaar geleden. Af en toe maakte hij opmerkingen tussendoor, onder andere over vrouwen, Zwarte Piet en Donald Trump. Heerlijk! Dat gaf de voorstelling meer schwung.

Het belangrijkste devies van de show aan burgerlijke en politiek correcte opvoeders is: stop met opvoeden. Met opvoeden wordt bedoeld dat je kinderen dingen wel laat doen die ze eigenlijk niet willen (of vice versa) ten behoeve van een moment in de toekomst (dus niet in het hier en nu). Berthold zegt daarbij bijvoorbeeld: “later zal je me dankbaar zijn”. Vreselijk om te horen natuurlijk!
Stel je tijdens de opvoeding op als sherpa, niet als gids. Beiden dragen de lasten van reizigers, maar een gids bepaalt de eindbestemming en een sherpa laat de reiziger de bestemming zelf bepalen.

Een probleem bestaat uit twee componenten:
-          Datgene dat we ervaren;
-          Datgene dat we verwachten te ervaren.
Een probleem ervaren we als die twee componenten niet overeenkomen. Er zijn twee soorten problemen: we ervaren iets dat we niet verwachten, of we ervaren iets niet dat we wel verwachten. Omdenken in opvoeding en onderwijs betekent dat je van ja-maar naar ja-en gaat, dat je van een probleem een mogelijkheid maakt.

JA-MAAR à JA à JA-EN
Bijvoorbeeld de jassen van de kinderen die ze bij thuiskomst op de grond gooien, zou je kunnen opvatten als lunch-oefeningen. Of je hebt bijvoorbeeld het probleem dat kinderen in huis vaak vergeten de deur achter zich dicht te doen. Daarbij beschrijft Berthold een dranger. Een dranger is een voorwerp die er automatisch voor zorgt dat een deur sluit. Een dranger is een utopisch iets, omdat het precies doet wat jij wilt. Je kunt hem zó instellen dat hij in het begin snel dicht gaat en op het einde langzaam, zodat je geen harde klap hoort.

Vaak heeft een probleem nog een dieperliggend ander probleem en worden onze pogingen om het eerste probleem op te lossen onderdeel van het probleem. Bijvoorbeeld: een moeder klaagde dat haar dochter van zeven ’s ochtends voor vertrek naar school altijd enorm treuzelde. Naarmate de moeder meer aanspoorde om te haasten, nam het treuzelen van de dochter toe. Totdat de moeder het treuzelen van haar dochter overnam en in badjas net iets te laat op een ochtend onder kwam. Toen de moeder, nadat het tijdstip om op tijd op school aan te komen ruimschoots verstreken was, aan de dochter vroeg: “wordt het niet eens tijd om naar school te gaan?” barstte de dochter in tranen uit en zei ze dat ze moeite had met rekenen op school en bleek dat ze faalangst had.

Kinderen hebben behoefte aan autonomie, erkenning en competentie. Dit leren leraren ook op de lerarenopleiding. Berthold geeft aan dat 80% van de problemen die binnenkomt op de redactie en gaan over problemen met jongeren op een middelbare school, te maken heeft met het feit dat kinderen dan het gevoel hebben dat ze niet autonoom kunnen zijn. Nanny’s – die vrouwen die het moederloos zijn compenseren door andere mensen te vertellen hoe ze moeten opvoeden – houden op de volgende manier rekening met deze behoeften van kinderen: ze hanteren een beloningssysteem waarbij gewenst gedrag beloond wordt. Verder maken zij gebruik van een strafplek waar kinderen naartoe moeten bij ongewenst gedrag. Op deze strafplek krijgen kinderen geen erkenning en daar waar kinderen hunkeren naar erkenning is de aanpak van nanny’s vaak uiterst effectief. Berthold is echter geen voorstander van de aanpak van deze nanny’s, ongetwijfeld vanwege het verkapte sadisme dat aan hun aanpak ten grondslag ligt. Een ander voorbeeld waarin een vader zijn zoon erkent, is een vriend van Berthold. Deze vriend is vader en had een moeizame relatie met zijn zoon. De zoon is fan van Feyenoord en op een dag besluit de vader om samen met zijn zoon een seizoenkaart te kopen bij Feyenoord. In de autoritten van Utrecht naar Rotterdam werd in het begin niks gezegd. Daarna kwam een gesprek op gang over de opstellingen en tot slot begon de zoon te vertellen over wat hem bezig hield, over school en vrienden. In dat ene jaar is de relatie tussen vader en zoon enorm verbeterd.

De show is doorspekt met voorbeelden uit de praktijk waarin het publiek zichzelf, al dan niet op een pijnlijke manier, heel erg herkent. Deze ‘informatie’ wordt afgewisseld met een soort alternatieve verhaallijn. In deze verhaallijn speelt Berthold de vader en een acteur speelt de rol van zoon Dion. Het gaat erover dat Berthold graag wilt dat Dion cello leert spelen op de cello van zijn overleden opa Snor. Helaas ondergaat Berthold een van ’s werelds grootste nachtmerries; een kind met een eigen willetje. Dion wilt niet leren cello spelen; hij zou liever leren drummen. In de verhaallijn komen verschillende momenten aan bod uit de jeugd van Dion waarin naar voren komt hoe pervers Berthold steeds verder gaat om Dion te dwingen om cello te blijven spelen. Hierin praat hij Dion een schuldgevoel aan (“opa Snor zou héél teleurgesteld zijn geweest als hij zou horen dat jij stopte met cello spelen”) en gebruikt hij emotionele chantage (“als papa geen zin meer heeft in zijn huwelijk met mama, kan hij ook niet zomaar zeggen dat hij geen zin meer heeft en wil scheiden?”). Het geheel lijkt steeds dramatischer te worden, Berthold en Dion drijven steeds verder uit elkaar en hebben steeds meer confrontaties. Uiteindelijk loopt het toch nog goed af als Berthold een drumstel koopt voor Dion.

Berthold houdt zijn publiek een spiegel voor door het gedrag van ouders, opvoeders en leraren op humoristische wijze te spiegelen. Voorde pauze gaat er bijvoorbeeld eens schoolbel, maar Berthold zegt dat het publiek nog even moet blijven zitten en maant hen om de zaal rustig te verlaten. Na de pauze staat Berthold als een strenge schoolmeester op het podium en preekt over de functie van een vuilnisbak, omdat het publiek in de pauze zogenaamd een enorme rotzooi zou hebben achtergelaten. De ironie druipt ervan af, maar het is wel pijnlijk confronterend, omdat veel leraren op manier ook wel eens een groep leerlingen toespreken. Verder tekent Berthold bezwaar aan tegen het geven van complimenten, omdat een compliment impliceert dat de gever van het compliment geen succes verwachtte van de ontvanger.

Berthold heeft een docentbevoegdheid in de theaterwereld en is vader van drie zoons. Je merkt dat hij ontzettend goed is in het creëren van een gemoedelijke sfeer, aanvoelen van zijn publiek en spelen met de aandacht van dat publiek. Daarom besluit ik deze recensie met dezelfde afsluiting van de show: Koop een dranger.

Rik Reijnders, november 2016

















Lisanne Vriens, leerling 't Rijks (Bergen op Zoom), geeft de onderwijswereld tips over hoe  scholen zich echt kunnen aanpassen aan de  behoeftes en ontwikkeling van leerlingen. Ze hield  er ook een TED-talk over.

Veel inspirerende verhalen uit de onderwijspraktijk zijn te vinden op de site van het onderwijsheldenboek
Even wat moeilijk? Lees de columns van Johan Goossens, Cabaretier én startende docent. Zo herkenbaar!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten